In een natuurlijke situatie komen zaadcellen na een zaadlozing terecht in de buurt van de baarmoedermond. Via het slijm van de baarmoedermond komen de zaadcellen daarna in de baarmoederholte en bewegen zich dan verder naar de eileiders. Na de eisprong komt er vanuit de eierstok een eicel in een van de eileiders. Daar vindt vervolgens de bevruchting plaats.
Bij IUI brengt de gynaecoloog zaadcellen rechtstreeks in de baarmoederholte. De zaadcellen komen dan dichterbij de eileiders, zodat meer zaadcellen de kans hebben om de eicel te bevruchten. Van tevoren worden in een laboratorium de beste zaadcellen geselecteerd.
Een goede timing is bij IUI erg belangrijk. De kans op een zwangerschap is namelijk het grootst als IUI plaatsvindt rond het moment van de eisprong. IUI wordt vaak gecombineerd met het toedienen van hormonen.
Voorwaarden
De gynaecoloog bespreekt met jullie of er omstandigheden zijn die een rol spelen. Bijvoorbeeld als de vrouw rookt, wat ouder is of overgewicht heeft. Of als de man rookt of alcohol drinkt, kan dat de kans op een zwangerschap verkleinen. Je komt voor IUI in aanmerking:
- Als er minder zaadcellen zijn dan normaal of als de zaadcellen minder beweeglijk zijn.
- Als het slijm van de baarmoedermond van slechtere kwaliteit is.
- Als een zwangerschap uitblijft zonder duidelijke oorzaak.
Als uit oriënterend fertiliteitsonderzoek is gebleken dat er geen aanwijsbare oorzaak is voor het uitblijven van een zwangerschap, wordt altijd eerst afgewacht of je toch niet spontaan zwanger wordt. De kans dat je spontaan zwanger wordt, is, afhankelijk van je leeftijd, namelijk groter dan de kans dat je door IUI zwanger wordt. Hoe lang deze periode van afwachten duurt, heeft daarom ook met je leeftijd te maken. Daarnaast hangt het ervan af hoe lang je al probeert om zwanger te worden en van de kwaliteit van de zaadcellen.