Incontinent
Bij incontinentie functioneert de blaas of sluitspier (dit is de spier waarmee je de plas kunt ophouden) niet goed. Kinderen verliezen dan steeds kleine beetjes plas. Incontinentie heeft meestal een gedragsmatige oorzaak, soms een lichamelijke oorzaak. Als jouw kind incontinent is, gaat hij voor de behandeling naar een kinderarts-uroloog.
Dysfunctional voiding
Kinderen kunnen een verkeerde manier van plassen ontwikkelen. Dit noemen we dysfunctional voiding. Je kind houdt dan de sluitspier en bekkenbodemspieren constant gespannen. Niet alleen als ze aandrang hebben maar ook tussendoor.
Door de voortdurende aanspanning kunnen ze tijdens het plassen niet ontspannen. Zij persen de blaas leeg, maar er blijft altijd wat urine achter. Bovendien voelen ze, door het uitstellen van het plassen, steeds later aandrang. De plasstraal gaat in stukjes en beetjes, er blijft altijd wat urine achter.
Omdat het steeds ophouden van plas te veel van de sluitspier vraagt, hebben deze kinderen regelmatig een plasongelukje. Ook is er een grote kans op een urineweginfectie omdat er urine achterblijft in de blaas. Als deze verkeerde manier van plassen lang blijft bestaan, heeft je kind kans op een te grote blaas (hypo actieve blaas) of een verstopping (obstipatie).
Hypo actieve blaas
Kinderen met een hypo actieve blaas hebben een te grote blaasinhoud in vergelijking met wat past bij de leeftijd van het kind. Dit ontstaat doordat kinderen te goed en te lang hun plas ophouden en dus minder vaak naar de wc gaan. Met een grote blaas is het moeilijker om goed leeg te plassen. De blaasspier is lui en minder krachtig.
Een hypo actieve blaas wordt dan ook wel een luie blaas genoemd. Het is niet meer een mooie ballon maar vormt zich tot een soort hangzak waar plas in achterblijft. Het legen van de blaas is een stuk moeilijker. Kinderen moeten vaak mee persen om de plasstraal op gang te brengen. Hierdoor ontwikkelen zij een verkeerde manier van plassen, wat droog blijven en leegplassen nog moeilijker maakt. Ook wordt de kans op een urineweginfectie groter.
Overactieve blaas
Kinderen met een overactieve blaas voelen vaak en plotseling heftige aandrang om te plassen. Ze moeten dan snel naar het toilet rennen. Ze gaan veel naar het toilet en plassen dan kleine beetjes. Soms wel meer dan 15 keer per dag. Ze kunnen na een uur of zelfs korter weer aandrang voelen.
Omdat de aandrang nauwelijks te onderdrukken is, gebruiken de kinderen speciale ophoudmanieren. Bijvoorbeeld wiebelen, hurken of het kruisen van de benen om de plas op te houden. Hierbij spant het kind de bekkenbodemspieren effectief aan om toch droog te blijven.
Klachten van een overactieve blaas kunnen ook ontstaan wanneer kinderen last hebben van een verstopping (obstipatie), te weinig drinken of bij veel spanning (stress ervaren). Voor kinderen met een overactieve blaas is het heel moeilijk om de plas op te houden en droog te blijven. Deze kinderen hebben dus in veel gevallen regelmatig een natte (onder)broek.
Incontinentie door (onbewust) uitstelgedrag
Er zijn kinderen die nat zijn terwijl lichamelijk alles normaal werkt. Ze kunnen goed plassen, voelen aandrang, maar toch plassen ze in hun broek. Deze kinderen reageren niet op signalen van de blaas, gaan weinig uit zichzelf naar het toilet en gunnen zichzelf geen tijd om naar de wc te gaan.
Sommige kinderen zijn zindelijk geweest en krijgen deze klachten pas later. Andere kinderen zijn nog nooit een aantal weken achter elkaar droog geweest. De signalen van de blaas worden onbewust genegeerd. Doordat kinderen snel zijn afgeleid, opgaan in hun spel of moe zijn kan het zijn dat de signalen van de blaas onvoldoende worden opgepakt.