Een keizersnede is het geboren laten worden van je baby door een snee in je buik. Het kan zijn dat er in de zwangerschap al redenen zijn om een keizersnede af te spreken. De keizersnede vindt dan meestal plaats na 39 weken. Ook tijdens de bevalling kan er soms een reden zijn om een keizersnede te doen.
Nadat de anesthesioloog je onderlichaam verdoofd heeft met een ruggenprik, maakt de gynaecoloog ter hoogte van de bikinilijn een snee in je buik van ongeveer 15 centimeter en opent de baarmoeder. Dit duurt zo'n 5 tot 10 minuten. Vervolgens wordt de baby uit de baarmoeder getild.
Zo mogelijk laten we vlak voor de geboorte de steriele doeken op je buik zakken, zodat jij en je partner kunnen zien hoe de baby wordt geboren. Dit heet een natuurlijke keizersnede (gentle sectio).
Direct na de geboorte klemt de gynaecoloog de navelstreng af. Je partner mag de navelstreng doorknippen. Daarna wordt je baby op je borst gelegd, zodat er huid-op-huidcontact is. Terwijl de baby bij je ligt, wordt de placenta uit de baarmoeder verwijderd. Daarna hecht de gynaecoloog de baarmoeder en de buik.
Na de keizersnede
Je gaat samen met je baby en partner naar de uitslaapkamer. Als het goed met je gaat gaan jullie samen naar de kraamafdeling. Je bloeddruk, polsslag, ademhaling en temperatuur worden regelmatig gecontroleerd. Ook houden we in de gaten of de operatiewond goed geneest en of je voldoende medicijnen tegen de pijn krijgt.
Verder krijg je dagelijks een injectie om trombose te voorkomen. Om de kans op trombose te verkleinen, stimuleren we je om zo snel mogelijk uit bed te komen. Na de keizersnede heb je nog een infuus en een blaaskatheter. Als je weer goed kunt drinken, verwijderen we het infuus. De blaaskatheter verwijderen we meestal de volgende dag.