Naar hoofdinhoud Naar footer

‘Hart voor de patiënt én de zaak’

Van een reanimatie tot een geruststellend gesprek met een patiënt of juist het maken van toekomstplannen om de zorg anders in te richten. Die veelzijdigheid maakt dat cardioloog Richard de Jong (54) zich als een vis in het water voelt in het WZA.

De appel valt niet ver van de boom. Dat spreekwoord is zeker van toepassing op Richard de Jong. Met twee ouders die beiden in de zorg werkten als verpleegkundige, is het niet zo raar dat hij als klein kind al wist dat hij de zorg in wilde. “Ik wilde net als hen heel graag mensen helpen. Ik heb eigenlijk alleen nog even getwijfeld over die keuze toen ik op het punt stond me in te schrijven voor de opleiding Geneeskunde.”

Alles leuk

Waar die twijfel in zat? Het vooruitzicht om na de opleiding alleen nog maar dokter te zijn, benauwde Richard wat. “Mijn vader zei vroeger al over mij: ‘Richard, jij vindt eigenlijk alles leuk en wil ook alles kunnen blijven doen.’  En daarin had hij gelijk. Maar ik heb de knoop doorgehakt toen ik merkte dat je als arts ook nog veel kanten op kan, bijvoorbeeld op het gebied van research, onderwijs en beleid.”

Het werd dus Geneeskunde, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens die opleiding raakte Richard al snel gefascineerd door de werking van het hart. “Eigenlijk is het allemaal zo moeilijk niet. Het hart is gewoon een pompje dat elektrisch wordt aangestuurd. Maar het leuke en interessante is dat er een mens omheen zit. Ik merk bij mijn patiënten ook wel dat het een extra lading heeft, als er iets mis mee is. Het hart staat namelijk niet alleen symbool voor de liefde, maar een kloppend hart ook voor het leven.”

Divers

Het zal niet verbazen, maar het leuke aan zijn vakgebied is volgens Richard vooral dat het zo divers is. Zo kan hij plots worden opgeroepen om te helpen bij een reanimatie. “Dan moet je snel keuzes maken en gaat het letterlijk om leven en dood.” Het andere uiterste is dat hij ook veel gesprekken voert met patiënten die chronisch ziek zijn en die hij langdurig begeleidt.

Richard maakte vlak na zijn opleiding de keuze om als cardioloog in het WZA aan de slag te gaan. Wat hem aansprak in dit ziekenhuis waren de korte lijntjes. En het gevoel dat hier op basis van gelijkwaardigheid met elkaar wordt samengewerkt. “Daarnaast zochten de cardiologen een collega die na wilde denken over onze visie op het vak en hoe we onze toekomst zien. Dat paste mij wel.”

Niet genoeg

Want dat er na moet worden gedacht over de toekomst, dat merken de cardiologen in het WZA elke dag weer. Het aantal hartpatiënten neemt namelijk sneller toe dan zij bij kunnen benen. Ter illustratie: toen Richard 14 jaar geleden in het WZA begon, was hij de vijfde cardioloog in het ziekenhuis. Inmiddels telt de vakgroep 9 cardiologen. En eigenlijk zijn dat er nog niet genoeg.

Om toch al die patiënten goed te kunnen blijven helpen, maakt Richard zich hard voor vernieuwing van de zorg. Hij is dan ook een van de drijvende krachten achter het transformatieprogramma Hart voor Elkaar, waarin het WZA samen met Dokter Drenthe en verzekeraars Zilveren Kruis en VGZ onderzoekt hoe de groeiende zorgvraag het hoofd kan worden geboden. “Daarbij kijken we naar drie pijlers: preventie, het gesprek over de laatste levensfase en zorgvernieuwing.”

Dure opnames voorkomen

Het is Richards overtuiging dat op deze manier de zorg beschikbaar kan worden gehouden op een manier die past bij patiënt en zorgverlener. “We zien nu al dat we door thuismonitoring van onze patiënten veel dure ziekenhuisopnames kunnen voorkomen. We bieden ook meer zorg op maat door juist met onze patiënten in gesprek te gaan over wat ze nu willen in hun laatste levensfase. Wil je dan wel telkens naar het ziekenhuis om weer te worden opgelapt? Of krijg je liever begeleiding thuis? En bij jou als zorgverlener geeft het ook meer voldoening als je het gevoel hebt dat je jouw patiënt goed kan helpen. Wat dat betreft komt in Hart voor Elkaar alles bij elkaar wat ik leuk vind: ik heb passie voor mijn vak, maar ook hart voor de patiënt én de zaak.”

Cardioloog Richard de Jong, foto Frank Jeuring