Brenda van Mourik (1983), OK-assistent
Wat doe je als OK-assistent?
“In een operatiekamer in het WZA kun je als operatieassistent drie dingen doen: omlopen, assisteren of instrumenteren. Als je ‘omloop’ bent, werk je op de niet-steriele kant van de operatiekamer en pak je de benodigde spullen uit en geef je die aan de instrumenterende. Ben je instrumenterende, dan geef je de instrumenten aan de chirurg, denk je mee met de chirurg en anticipeer je. Als assisterende help je de chirurg met opereren, denk je mee en ben je de assistent van de chirurg. Meestal zijn er per operatie één of twee omlopen, is er één assisterend en één instrumenterend, naast natuurlijk de chirurg, anesthesist en anesthesiemedewerker. Het assisteren vind ik het allerleukst. Dan kan je alles goed zien, denk je ook mee met de chirurg en anticiperen is dan heel belangrijk. De afwisseling is ook prettig. Soms heb je zes operaties op een dag. Als OK-assistent stel je ook de patiënt gerust en doe je de administratie.”
Waarom heb je voor dit vak gekozen?
“Op mijn veertiende wist ik al dat ik op de operatiekamer wilde werken. Je had toen zo’n programma op de televisie waarin je kon meekijken met een operatie. Dat vond ik heel interessant, ik wilde ook in een ziekenhuis werken! Na de havo heb ik de driejarige opleiding tot operatieassistent gedaan in Zwolle, een combinatie van werken en leren. Super interessant, leerzaam en heel fijn, die combi van theorie en praktijk. Verder heb ik elf jaar in het UMCG gewerkt en werk ik nu dus sinds een paar maanden in het WZA. Ik had de behoefte om dichter bij huis te werken en eens in een ander ziekenhuis. In het WZA heb ik meer verantwoordelijkheden en het werk is veelzijdiger. De lijnen zijn korter, hier heb ik meer contact met de patiënt.”
Wat vind je mooi aan dit werk?
“Geen dag is hetzelfde, geen operatie en geen patiënt. Dat maakt het boeiend. Het geeft me een goed gevoel om mee te denken met de chirurg, om als een hecht team te werken. Het technische aspect vind ik ook erg leuk, met de instrumenten en apparatuur. Bovendien verandert het vak steeds, dat heb ik de afgelopen jaren ook al gemerkt. Welke eigenschappen handig zijn in dit beroep? Dat je rustig kunt blijven in alle omstandigheden, je moet geen stresskip zijn. Netjes kunnen werken is ook belangrijk. Anticiperen, meedenken met het operatieverloop is misschien nog wel het allerbelangrijkste!
Wat vind je leuk aan werken in het WZA?
“De lijnen zijn kort, iedereen kent elkaar en er is een sterk teamgevoel. Dat is heel fijn. Er zijn leuke specialisten en ik kan bij alle specialismen assisteren. Bovendien is er veel aandacht voor de patiënt.”
En in de toekomst?
“Ik hoop lekker zo door te gaan! Ik hoop dat geen dag hetzelfde blijft en dat ik de fascinatie voor het vak altijd blijf houden. Het blijft mij bij als het goed afloopt met een spoedkeizersnede of een aneurysma, ondanks een slechte prognose. Misschien ga ik ooit nog nieuwe leerlingen begeleiden of meer bekendheid geven aan het vak. Het is mooi en dankbaar werk!”