Naar hoofdinhoud Naar footer

Anne-Wikke Verbaan, ANIOS

Na een studie geneeskunde moeten artsen eerst veel ervaring opdoen, om zich later te gaan specialiseren als bijvoorbeeld cardioloog of uroloog. Om ervaring op te doen én om te ontdekken waar hun passie ligt, kan iemand in een ziekenhuis werken als ANIOS: arts niet in opleiding tot specialist. Zoals Anne-Wikke Verbaan. Zij werkt als ANIOS in het WZA op de afdeling Interne Geneeskunde.

Wat is een ANIOS precies?

“Dat is een basisarts die klaar is met de basisopleiding Geneeskunde, maar nog niet in opleiding is tot specialist. Ben je wél in opleiding tot specialist, dan ben je een AIOS. Het wordt sterk aangeraden om werkervaring op te doen voordat je solliciteert naar een AIOS-plek. Daarom kiezen studenten die net klaar zijn er vaak voor om eerst te gaan werken als ANIOS.”

Wat doe je in het WZA?

“Ik ben een ANIOS bij Interne Geneeskunde. Ik heb met name de zorg voor patiënten die zijn opgenomen op de verpleegafdeling met bijvoorbeeld suikerziekte, kanker of infecties. Veel beslissingen mag ik zelf nemen, zoals over een infuus, maar medicatiebeleid overleg ik met mijn supervisor, een arts die mij begeleidt. Ik denk nog ongeveer twee jaar ANIOS te blijven, daarna wil ik de specialistenopleiding gaan doen.”

Waarom heb je voor dit vak gekozen?

“Op mijn twaalfde zei ik al dat ik dokter wilde worden. Mijn ouders hebben ook beroepen waarin ze anderen helpen, dat fascineerde me. Ik ben de eerste keer meteen ingeloot en heb een superleuke studietijd gehad in Groningen. Toen ik coschappen liep bij Interne Geneeskunde, ontdekte ik dat dat een heel mooi vak is. Heel breed. Ik zie veel verschillende ziektebeelden, heel interessant. En ik zie patiënten van alle leeftijden, vanaf achttien jaar.”

Wat vind je leuk aan je werk?

“Dat ik veel voor mensen kan betekenen. Ik vind het fijn als ik kan zorgen dat patiënten, ondanks dat ze soms niet meer beter kunnen worden, zich toch wat beter voelen. Bijvoorbeeld door het gesprek daarover te voeren. Of door te regelen dat een onderzoek snel kan plaatsvinden, of toch om half vijf ’s middags een slechtnieuwsgesprek te doen en niet pas de volgende dag. Voor de patiënt is dat een groot verschil. Ik vind het heel mooi als mensen zeggen: dank u wel.”

Zitten er ook lastige kanten aan je werk?

“Het is wel moeilijk dat patiënten overlijden. Dat had mijn vader of moeder kunnen zijn, die dan sterft. Ik zet dan terug naar huis harde muziek op en dan kan ik het ook wel weer loslaten. Ik heb ook geleerd er meer over te praten als het me wel hoog zit. Soms met vrienden of mijn man, soms met collega’s, die het herkennen.”

Wat vind je leuk aan werken in het WZA?

“De korte lijntjes. Dat ik makkelijk een collega kan aanschieten om even te overleggen of een cardioloog durf te bellen omdat ik die wel vaker tegenkom. Ik heb het heel erg naar mijn zin, met leuke collega’s en in een hecht team. Met de ANIOS’sen onderling is het ook heel gezellig. We zien elkaar regelmatig, soms om gewoon even te overleggen of iets te vragen, een andere keer om samen te lunchen. Ik vind het leuk om door het ziekenhuis te lopen en collega’s en patiënten tegen te komen die me herkennen. Het voelt heel vertrouwd.”

Hoe zie je je toekomst voor je?

“Als ik specialist wil worden, moet ik naar opleidingsziekenhuis, dus dan moet ik naar een ander ziekenhuis. Maar ik sluit niet uit dat ik hier ooit terugkom als specialist!”