Hormoontherapie bij borstkanker

Werking en bijwerkingen

  • Specialisme of afdeling Oncologieverpleegkundigen
  • Openingstijden

    Maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 15.30 uur

  • Afspraak maken? Vragen?
  • Wachttijd
    Informeer bij de polikliniek

In het kort

Bij de groei van een kwaadaardige tumor in de borst spelen vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen en progestagenen) vaak een belangrijke rol. Deze hormonen maakt het lichaam zelf aan. Als een tumor groter wordt onder invloed van hormonen, kan hormoontherapie helpen om de tumor kleiner te maken. Een therapie duurt vaak vijf jaar, soms langer. Hormoontherapie heeft als nadeel dat het veel bijwerkingen kan hebben.

Wat is het?

Hormoongevoelige borstkanker

Dat er in de puberteit borstgroei is, is een gevolg van oestrogenen en progestagenen. Deze hormonen zorgen ervoor dat de borstkliercellen zich kunnen ontwikkelen. Op dezelfde manier kunnen ook borstkankercellen groeien onder invloed van oestrogenen en progestagenen.

Niet alle borstkankercellen groeien door hormonen. Zo is de hormoongevoeligheid van borstkankercellen ná de overgang veel groter dan vóór de overgang. Vóór de overgang is bij ongeveer één derde van de vrou­wen met borstkanker de tumor gevoelig voor hormonen. Ná de overgang is dit bij ongeveer twee derde van de vrouwen het geval.

Hormoontherapie

Hormoontherapie heeft alleen effect bij borstkankercellen die gevoelig zijn voor hormonen. Hormoontherapie zorgt ervoor dat de aan­maak of invloed van oestrogenen en progestagenen wordt tegengewerkt. Het effect daarvan is dat een kwaadaardige tumor in de borst die hormoongevoelig is, kleiner wordt of verdwijnt.

Wanneer hormoontherapie?

U kunt hormoontherapie krijgen als aanvulling op een borstoperatie. Op die manier is het mogelijk om even­tuele achtergebleven borstkankercellen of zeer kleine uitzaaiin­gen te vernietigen. Hormoontherapie is dan onderdeel van een behandeling die erop gericht is u te genezen van borstkanker.

Als u veel uitzaaiingen hebt, kunt u hormoontherapie krijgen om de borstkanker af te remmen. Het doel is dan niet om u te genezen, maar om uw klachten te verminderen of te voorkomen dat uw klachten verergeren.

 

Verschillende behandelingen

Uitschakelen van eierstokken

Oestrogenen en progestagenen worden vooral in de eierstokken aangemaakt. Door de eierstokken weg te halen of uit te schakelen met medicijnen, groeien borstkankercellen veel minder hard.

Anti-hormonen

Het is mogelijk om de werking van oestrogenen in de borstkankercellen met anti­hormonen te blokkeren. U krijgt dan tabletten tamoxifen of fulvestrant. Daardoor ontwikkelen borstkankercellen zich minder snel en sterven ze af.

Aromatase-remmers

Een klein deel van de oestrogenen wordt in het onderhuidse vet­weefsel aangemaakt onder invloed van een enzym dat aromatase heet. U kunt in tabletvorm medicijnen krijgen die het aromatase-enzym afremmen: Anastrozole, Exemestaan of Letrozol. Dit zorgt dat borstkankercellen zich minder snel ontwikkelen en afsterven.

LHRH-agonisten

De aanmaak van oestrogenen en progestagenen wordt gestimuleerd door hormonen in de hersenen. Er zijn medicijnen, LHRH-agonisten genoemd, die ervoor zorgen dat er minder van deze hormonen in de hersenen worden aangemaakt. Het effect daarvan is dat borstkankercellen zich minder snel ontwikkelen en afsterven. LHRH-agonisten krijgt u in de vorm van een injectie.

Bijwerkingen en adviezen

Met welke bijwerkingen u te maken krijgt, is van tevoren niet goed te zeggen.

Van de medicijnen die u krijgt, is bekend welke klachten die kunnen geven, maar iedereen reageert ook op z’n eigen manier op de medicijnen. Ook speelt mee of u nog menstrueert, in de overgang bent of de overgang al achter de rug hebt.

Opvliegers

  • Wat is het?
  • Door hormonale veranderingen kunt u last krijgen van opvliegers. Bij een opvlieger ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak samen met een rood gezicht, hevige transpiratie en een verhoogde hartslag. U kunt op allerlei manieren last hebben van opvliegers. Ze komen zowel overdag als ’s nachts, binnenshuis en buitenshuis voor. U kunt zo nu en dan een opvlieger hebben, maar het kan ook veel vaker voorkomen. Een opvlieger kan een paar seconden duren, maar ook een aantal minuten aanhouden.
  • Wat kunt u doen?
  • Probeer voor ontspanning te zorgen. - Doe regelmatig aan lichaamsbeweging. - Draag kleding van natuurlijke materialen, zoals katoen. - Zorg voor een goed geventileerde, koele slaapkamer en niet te warm beddengoed. - Kies bij voorkeur voor bedden­goed van natuurlijke materialen, zoals katoen. - Door het gebruik van alcohol, roken, heet en gekruid eten, cafeïne, chocola, koolzuurhoudende dranken, bessen en suiker kunt u meer last hebben van opvliegers.- Soms kunt u medicijnen gebruiken om de klachten te verminderen. Doe dit alleen in over­leg met uw arts!

Droge vagina

  • Wat is het?
  • Als gevolg van hormoontherapie kunnen de slijmvliezen van ogen, neus en mond, maar vooral de slijmvliezen van de vagina droger en dunner worden. Met name de vagina wordt daardoor gevoeliger voor irritaties.
  • Wat kunt u doen?
  • Van een droge vagina kunt u last hebben bij het vrijen. Probeer met uw partner te bespreken wat prettig is en wat onprettig is of zelfs pijnlijk. Gebruik zo nodig een glijmiddel. Dit brengt u aan rondom de vagina en op de penis. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat het glij­middel géén hormonen bevat! Geschikte glijmiddelen zijn bijvoorbeeld: Replens, Sensilube of KY-gel. Raadpleeg uw arts bij vaginaal bloedverlies. - Als u jeuk krijgt of uw vaginale afschei­ding heeft een andere kleur of ruikt anders, dan kunt u een schimmelinfectie hebben. Neem dan ook con­tact op met uw arts. - Was uw vagina niet met zeep en draag geen knellend ondergoed.

Libidoverlies

  • Wat is het?
  • Een bijwerking van hormoontherapie kan zijn dat u minder zin hebt om te vrij­en. Dit hoeft niet te betekenen dat u minder behoefte hebt aan intimiteit. Dit kan ingewikkeld zijn, ook voor uw partner. Probeer samen om vertrouwd te raken met de verande­ringen in uw lichaam.
  • Wat kunt u doen?
  • Heb aandacht voor elkaar en praat met elkaar. - Bespreek zo nodig uw seksuele probleem met uw arts of verpleegkundig specialist. -  Eventueel kunt u een afspraak maken op de poli Seksuologie van het WZA.

Concentratie- en stemmings­stoornissen

  • Wat is het?
  • Hormonale veranderingen kunnen ervoor zorgen dat u meer moeite hebt om u te concentreren en dat u makkelijker dingen vergeet. Ook kunt u last hebben van stemmingswisselingen. U bent misschien vaker geïrriteerd, sneller uit uw evenwicht of af en toe gedeprimeerd.
  • Wat kunt u doen?
  • Plan uw dagen niet te vol en zorg voor voldoende slaap. - Probeer uw gevoelens te bespreken met uw naasten. - Als u veel klachten hebt, kunt u deze bespreken met uw arts of verpleegkundig specialist. -  Eventueel kunt u een gesprek hebben met een psycholoog of medisch maatschappelijk werker van het WZA.

Slaapproblemen

  • Wat is het?
  • Door hormoontherapie kunt u slechter gaan slapen. Daardoor zult u meer last hebben van vermoeidheid en stemmingswisselingen.
  • Wat kunt u doen?
  • Probeer een goed evenwicht te vinden tussen rust en actief bezig zijn. - Probeer overdag niet te slapen. - Bespreek het probleem eventueel met uw arts of ver­pleegkundig specialist.

Gewichts­toename

  • Wat is het?
  • Door hormoontherapie kunt u een paar kilo aankomen. Het is ook mogelijk dat u vocht vasthoudt. En u kunt meer zin in eten hebben.
  • Wat kunt u doen?
  • Blijf voldoende in beweging. - Let op het gebruik van vetten en suikers. - Overleg eventueel met een diëtist over uw gewichts­toename.

Gewrichtsklachten

  • Wat is het?
  • Door hormonale veranderingen kunt u te maken krijgen met gewrichtsklach­ten. Vooral ’s ochtends bij het opstaan voelen de gewrichten pijnlijk en stijf aan.
  • Wat kunt u doen?
  • Blijf bewegen. - Soms kan een warme douche wat verlichting geven. - Als u erg veel last hebt, kunt u uw arts vragen om medicijnen tegen de pijn.

Botontkalking

  • Wat is het?
  • Botontkalking (osteoporose) is een veel voorkomend pro­bleem bij vrouwen die hormoontherapie krijgen. Bij ernstige botontkalking hebt u een verhoogde kans op botbreuken.
  • Wat kunt u doen?
  • Beweeg voldoende, het liefst iedere dag. U kunt het beste wandelen. Dit heeft meer effect dan bijvoorbeeld fietsen of zwemmen. - Gebruik voldoende kalkrijke voeding. Per dag is 1000 – 1500 mg calcium nodig. Calcium zit vooral in zuivel zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Dagelijks twee of drie keer melkproducten en 1 of 2 plakken kaas is voldoende. Brood, peulvruchten en noten bevatten ook calcium, maar calcium uit plant­aardige producten wordt minder goed opgenomen. - Uw arts kan u calciumtabletten, vitamine D of andere medicijnen tegen botontkalking voorschrijven. - Zorg dat u dagelijks voldoende zonlicht krijgt voor de aanmaak van vitamine D. Uw lichaam is dan beter in staat om calcium op te nemen. - Probeer goed op gewicht te blijven. Zowel over- als ondergewicht is niet goed voor uw botten. - Wees matig met alcohol. - Als u rookt, is het belangrijk dat u daarmee stopt. - Uw arts kan het nodig vinden dat er een botdichtheids­meting (een DEXA-scan) bij u wordt gedaan.

Misselijkheid

  • Wat is het?
  • Misselijkheid komt vooral voor aan het begin van de hormoontherapie. Meestal verdwijnt de misselijkheid na vier tot zes weken vanzelf.
  • Wat kunt u doen?
  • Drink voldoende, minstens anderhalve liter per dag. Dit zijn 10 tot 15 glazen of kopjes. Al het vocht telt mee: thee, water, melk, sap, koffie, bouillon, soep, vla, yoghurt. - Het kan helpen om de hormoontabletten op een ander tijdstip in te nemen. - Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Een lege maag is niet goed, maar te veel eten in één keer kan de misselijk­heid ook verergeren. - Gebruik geen vette maaltijden. - Neem geen koude dranken. - Gebruik geen alcohol. - Als u rookt, probeer daar dan mee te stoppen. - Blijft u misselijk of hebt u een gewichtsverlies van meer dan drie kilo? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundig specialist.

Hoofdpijn

  • Wat is het?
  • Door hormonale veranderingen kunt u last hebben van hoofdpijn en migraine­aanvallen.
  • Wat kunt u doen?
  • Probeer te zorgen voor ontspanning en afleiding. - Een koud, nat washandje op uw hoofd kan prettig aan­voelen. - Gebruik zo nodig een pijnstiller (Paracetamol).

Vermoeidheid

  • Wat is het?
  • Door veranderingen in de hormoonhuishouding kunt u extra last hebben van vermoeidheid.
  • Wat kunt u doen?
  • Neem voldoende tijd om te rusten. - Verdeel uw activiteiten over de dag of de week. - Probeer uw conditie op peil te houden door in beweging te blijven. Probeer elke dag (eventueel verdeeld over de dag) een half uur stevig te bewegen. - Zorg voor regelmaat overdag en een goed dag- en nachtritme. - Eet gezond. - Maak gebruik van hulp van uw partner, familie of vrienden. - Stel prioriteiten. Durf nee te zeggen. - Bespreek uw vermoeidheidsklachten met uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen u eventueel doorverwijzen naar een revalidatieprogramma.

Trombose

  • Wat is het?
  • Bij hormoontherapie met tamoxifen hebt u een licht verhoogde kans op trombose (een bloed­stolsel in een bloedvat). Als het stolsel groeit, kan het uw bloedvat verstoppen, waardoor het bloed niet goed meer door het bloedvat kan stromen. Uw been of arm wordt dan rood en dik, voelt warm aan en is gevoelig.
    Ook kunt u last krijgen van kortademigheid en pijn als u zucht.
  • Wat kunt u doen?
  • Neem bij deze klachten direct contact op met uw arts!

Dunner haar

  • Wat is het?
  • Door hormoontherapie kan uw haar dunner worden en kunt u meer haar ver­liezen dan anders. U hoeft niet bang te zijn dat u kaal wordt.
  • Wat kunt u doen?
  • Gebruik voor het wassen van uw haar een milde shampoo, bijvoorbeeld babyshampoo. - Was uw haar met lauw water, nooit te heet. - Spoel uw haar zorgvuldig uit. - Masseer uw hoofdhuid voorzichtig tijdens het wassen. - Na het wassen kunt u een conditioner gebruiken. - Droog uw haar voorzichtig met een zachte handdoek. - Gebruik een grove kam. Kam voorzichtig, terwijl uw haar nog vochtig is. Daarmee voorkomt u klitten.

Huiduitslag

  • Wat is het?
  • Hormoontherapie kan tot gevolg hebben dat uw huid droog, schilferig of juist vet wordt. Ook kan uw huid opgezet lijken en er rood of vlek­kerig uitzien. Probeer hiermee bij de verzorging van uw huid rekening te houden. Soms krijgt u meer gezichts- of lichaamsbeharing.
  • Wat kunt u doen?
  • Gebruik een crème om uw huid in goede conditie te houden. - Bij jeuk kunt u koelen met mentholpoeder of -crème. - Als u last hebt van overbeharing, kunt u naar een schoon­heidsspecialist of dermatoloog gaan.

Algemene adviezen

  • Hormoontherapie zorgt er in principe voor dat de men­struatie wegblijft. Als u toch vaginaal bloedverlies hebt, is het belangrijk dat u dit doorgeeft aan uw arts of verpleegkundig specialist.
  • Ook al krijgt u hormoontherapie, u kunt gewoon zwanger raken. U hebt dus nog steeds voorbehoedsmiddelen nodig. Condooms of een spiraaltje (zonder afgifte van hormonen) zijn in ieder geval geschikt. Als u liever een anticonceptiepil gebruikt, moet u dat van tevo­ren met uw arts overleggen!
  • Als u door hormoontherapie veel last krijgt van overgangsklachten, kunt u advies vragen aan een overgangsconsulent. Meestal wordt dit vergoed door uw zorgverzekeraar. Meer informatie vindt u op www.careforewomen.nl of www.overgangsconsulente.com.

Voeding en voedingssupplementen

Als u hormoontherapie volgt dan is het belangrijk om goed te letten op wat u eet en welke voedingssupplementen u gebruikt. Sommige producten gaan namelijk niet goed samen met een hormoonbehandeling. Daarom adviseren wij u het volgende:

  • Gebruik dagelijks niet meer dan 2 tot 3 porties sojaproducten, zoals sojadrink en tofu. Het gebruik van soja-supplementen raden wij af.  
  • Vermijd supplementen met zilverkaars (Cimicifuga Racemosa) en rode klaver (Trifolium Pratense L.). Deze stoffen zitten vaak in supplementen tegen overgangsklachten.
  • Vermijd voedingssupplementen die kurkuma of salie bevatten. U mag wel met deze kruiden koken.

Controle

  • Vier én acht weken na het begin van de hormoon­therapie belt de verpleegkundig specialist u op om te horen hoe het met u gaat. Als u last hebt van bijwerkingen, kunt u dat dan bespreken. Hebt u vragen over de hormoontherapie, dan kunt u die ook stellen. 
  • Krijgt u hormoontherapie als aanvulling op een borstoperatie? Dan hebt u elk jaar een controleafspraak bij de verpleegkundig specialist. 
  • Als u klaar bent met de hormoontherapie (meestal na vijf jaar) gaat u voor verdere controles naar uw huisarts of chirurg.

Vragen? Wanneer contact opnemen?

Meestal hebt u vooral in het begin last van bijwerkingen. Als uw lichaam aan de behandeling gewend raakt, nemen de klachten vaak af. Houdt u klachten, neem dan contact op met de verpleegkundig specialist.

De verpleegkundig specialist is op verschillende manieren te bereiken:

  • U kunt uw vraag stellen via de BeterDichtbij app. U krijgt zo snel mogelijk antwoord, in ieder geval binnen drie werkdagen. Let op: u kunt pas een appje sturen als een medewerker van de polikliniek Interne geneeskunde in de BeterDichtbij app een gesprek voor u heeft aangemaakt.
  • U kunt bellen. De verpleegkundig specialist is te bereiken via de polikliniek Interne geneeskunde, telefoonnummer (0592) 32 51 55, van maandag t/m vrijdag tussen 8.30 en 16.30 uur.

inter37 - november 2022