Delier (plotselinge verwardheid)

  • Specialisme of afdeling Geriatrie Psychiatrie
  • Openingstijden

    Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur. Meld u vóór uw afspraak eerst aan bij het secretariaat (nr. 100).

  • Afspraak maken? Vragen?
  • Wachttijd
    Informeer bij de polikliniek

In het kort

Tijdens een ziekenhuisopname kan het voorkomen dat iemand een delier krijgt. Dit is een vorm van verwardheid die plotseling optreedt en over het algemeen na enige tijd weer verdwijnt. Door maatregelen te nemen kunt u de kans op een delier verkleinen en de gevolgen verminderen. 

Wat is het?

Een delier is een verwardheid die in korte tijd (enkele uren tot dagen) ontstaat. Hoe verward iemand zich gedraagt, kan sterk veranderen gedurende de dag. 

Een delier kan een paar uur duren, maar ook een paar dagen of een paar weken. Als de lichamelijke toestand van een patiënt verbetert, neemt de verwardheid meestal af.

Iemand met een delier is vaak ongeconcentreerd, moeilijk te bereiken, vergeetachtig, onrustig, gedesoriënteerd, angstig en soms agressief. Hij weet niet waar hij is, ziet en hoort vaak dingen die er niet zijn en heeft moeite met het herkennen van personen. Vaak wordt de verward­heid 's avonds en 's nachts erger.

In sommige gevallen is iemand met een delier alleen erg afwezig, rustig of slaperig. Het kan ook zijn dat iemand voor zich uit staart en moeilijk oogcontact maakt. Dit wordt een stil of apathisch delier genoemd.

Oorzaken

Een delier kan verschillende oorzaken hebben. Vaak ontstaat de verwardheid doordat de patiënt lichamelijke problemen heeft. Dit zijn mogelijke oorzaken van een delier: 

  • Een infectie.
  • Obstipatie.
  • Het vasthouden van urine.
  • Een operatie.
  • Bijwerkingen van medicijnen.
  • Pijn.

Verhoogd risico

De ene persoon is gevoeliger voor het krijgen van een delier dan een ander. In de volgende gevallen is er een verhoogd risico om een delier te krijgen:

  • Als iemand eerder een delier heeft gehad.
  • Als iemand last heeft van geheugenproblemen.
  • Als iemand een hoge leeftijd heeft.
  • Als iemand slecht ziet of slecht hoort.
  • Als iemand bepaalde medicatie gebruikt.

 

Voorkomen van een delier

Een delier is niet altijd te voorkomen. Door maatregelen te nemen kunt u wel de kans verkleinen dat een delier ontstaat en de gevolgen hiervan verminderen. 

  • Blijf voldoende eten en drinken. 
  • Blijf gebruikmaken van eventuele hulpmiddelen zoals een bril of gehoorapparaat. 
  • Kom ze snel mogelijk een paar maal per dag uit bed.
  • Neem herkenbare spullen van thuis mee, zoals foto’s of een boek.
  • Zorg voor een rustige omgeving.

Omgaan met iemand met een delier

Denkt u dat uw naaste een delier heeft? Meld dat dan zo snel mogelijk aan de verpleging. Of als uw naaste thuis is, meld dit dat bij uw huisarts. Dan kunnen er snel een behandeling worden gestart en de gevolgen worden beperkt. 

Als een naaste van u een delier heeft, dan kunt u ook helpen. Bijvoorbeeld door bij iemand te blijven en hem gerust te stellen. Soms wordt er ook gevraagd of iemand wil blijven slapen bij de patiënt. Het is dan goed om te weten hoe u moet omgaan met iemand met een delier.

Om het contact zo goed mogelijk te laten verlopen, kunt u een aantal dingen doen:

  • Het is goed als naasten en verzorgers zich realiseren dat iemand met een delier ziek is. Deze persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Ook al lijkt het soms alsof hij zijn best niet doet.
  • Zorg voor rust.
  • Als uw naaste gedesoriënteerd is, zeg dan duidelijk wie u bent, waar hij op dat moment is en wat voor dag het is. Het kan helpen als er herkenbare voorwerpen in de buurt zijn, zoals een klokje en foto’s van thuis.
  • Spreek rustig en in eenvoudige zinnen. Bijvoor­beeld: ‘Heb je lekker geslapen?’ en niet ’Heb je lekker geslapen of ben je vaak wakker geweest?’
  • Als uw naaste dingen ziet of hoort die er niet zijn, ga daar dan niet in mee. Ga ook niet in discussie. Toon begrip en probeer met uw stem en houding rust en kalmte uit te stralen. 
  • Ga niet in discussie als uw naaste dingen denkt die niet kloppen of dingen wil die niet kunnen. Denk bijvoorbeeld aan naar huis gaan of gaan lopen. Probeer het gesprek op een ander onderwerp te brengen.
  • Wek geen achterdocht door te fluisteren of kamers op slot te doen.
  • U hoeft niet steeds te praten. Uw aanwezigheid is vaak al voldoende.
  • Ga op ooghoogte zitten. Het kan prettig zijn voor uw naaste als u zijn hand vasthoudt.
  • Als u tegelijk met een ander op bezoek bent, ga dan aan dezelfde kant van het bed zitten. Kon niet met meer dan twee personen tegelijk.
  • Als uw naaste een bril heeft of een gehoorapparaat, wilt u er dan op letten dat hij daar ook gebruik van maakt? 

Als iemand erg onrustig is, is het fijn als er steeds een vertrouwd persoon aanwezig is. Ook maken verpleegkundigen graag gebruik van uw hulp bij het eten of bijvoorbeeld bij een rondje lopen.

Behandeling

De arts zoekt eerst naar de oorzaak van het delier. Vaak kan de oorzaak behandeld worden waardoor het delier verdwijnt. Ook na behandeling van de oorzaak kan het delier nog enige tijd blijven bestaan.

Een behandeling kan bijvoorbeeld bestaan uit het aanpassen van het medicijngebruik of het behandelen van een ontsteking, pijn of obstipatie. Daarnaast krijgt een patiënt vaak medicijnen om de verward­heid tegen te gaan. Dit gebeurt soms in overleg met een geriater of psychiater.

 

Beschermende maatregelen

Soms is een patiënt zo onrustig en in de war dat het nodig is om beschermende maatregelen te treffen. Bijvoorbeeld om te voorkomen dat een patiënt uit bed valt, een infuusslang of katheter lostrekt, wegloopt of zichzelf en andere patiënten letsel toebrengt.

Een voorbeeld van een beschermende maatregel is het gebruik van een tentbed. Dit is een bed dat is omringd met doeken van doorzichtig gaas. Hierdoor kan de patiënt niet uit zichzelf het bed verlaten. 

Als het nodig is om beschermende maatregelen te treffen, wordt dit in principe altijd eerst besproken met de contactpersoon van de patiënt.

Een delier thuis

Soms gaat iemand al naar huis terwijl het delier nog niet helemaal over is. Het kan ook voorkomen dat iemand met een delier niet wordt opgenomen in het ziekenhuis. Vaak herstellen deze patiënten het beste in een bekende omgeving.

Als iemand thuis een delier heeft, is het belangrijk dat de huisarts hiervan op de hoogte is. Gebruikt de patiënt medicatie voor een delier? Bespreek dit regelmatig met de huisarts of behandeld arts van het ziekenhuis en probeer de medicatie te verminderen wanneer dat kan.

Na het delier

Iemand die een delier heeft gehad, kan nog wekenlang last houden van een verminderde concentratie en geheugen. Als deze klachten niet verbeteren, kan het verstandig zijn om hier onderzoek naar te laten doen. Dit kan na een verwijzing van uw huisarts of een specialist bij de poli Geriatrie of bij de Geheugenpoli.

Heeft iemand een delier gehad? Dan heeft deze persoon een grotere kans om in de toekomst weer een delier te krijgen. Het is belangrijk dat u contact opneemt met de huisarts als u merkt dat uw naaste in de war is. De huisarts kan dan onderzoeken of dit komt door een lichamelijke ziekte. Geef bij een volgende opname in het ziekenhuis ook aan als uw naaste eerder een delier heeft doorgemaakt.

Vragen?

Een delier is voor de naaste omgeving vaak een schokkende ervaring. Iemand die u heel goed kent, gedraagt zich opeens totaal anders dan u gewend bent en is in zekere zin onbereikbaar geworden. Het is daar­om heel begrijpelijk als u zich zorgen maakt en onzeker bent.

Als u vragen hebt, kunt u tijdens de opname altijd terecht bij een van de verpleegkundigen. Als u thuis bent kunt u terecht bij uw huisarts.

Als u onder behandeling bent bij een geriater in het WZA kunt u ook terecht bij de polikliniek Geriatrie. De polikliniek Geriatrie is te bereiken op telefoonnummer (0592) 32 52 46, van maandag tot en met vrijdag tussen 8.30 en 16.30 uur.

 

geria04 - september 2022