Het onderzoek is op de polikliniek Urologie.
Vlak voor het onderzoek moet u goed uitplassen. Vervolgens kleedt u zich van onderen uit. U gaat op de onderzoekstoel zitten met uw benen in beenhouders. De verpleegkundige die het onderzoek uitvoert, maakt uw schede of penis schoon met water.
Inbrengen van de slangetjes
De verpleegkundige brengt 2 slangetjes (katheters) in. Deze slangetjes doen de metingen en zijn aangesloten op een computer. Het inbrengen van de slangetjes kan een vervelend gevoel geven.
- U krijgt via de plasbuis een slangetje in uw blaas om te meten hoeveel urine er na het plassen achterblijft. Ook wordt hiermee de druk in de blaas gemeten.
- U krijgt via de anus een slangetje in de endeldarm om de druk in de buik te meten.
Via het slangetje in de plasbuis wordt de blaas met water gevuld. Tijdens het vullen wordt de druk in de blaas gemeten. Tegelijkertijd wordt via het slangetje in de endeldarm de druk in de buik gemeten. Na een tijdje krijgt u aandrang om te plassen. Als u erg nodig moet plassen, stoppen we met het vullen van de blaas. Terwijl u plast, meten we de kracht van de urinestraal.
Hoesten
Om te weten of de sluitspier van de blaas goed werkt, vragen we u om tijdens het onderzoek een paar keer te hoesten. Door te hoesten neemt de druk in de buik toe en kunnen we zien hoeveel urine u verliest.
Om de activiteit van de bekkenbodemspieren te meten, krijgt u rond de anus een paar stickers geplakt. Deze zijn verbonden met een computer.
Het onderzoek duurt ongeveer een half uur tot 1 uur.
Uitslag van het onderzoek
Soms hoort u de uitslag meteen na afloop van het onderzoek. Meestal maken we een afspraak om de uitslag te bespreken.