Mensen met milde cognitieve stoornissen (MCI) merken dat hun geheugen hen in de steek laat. Ook kunnen zij zich vaak minder goed concentreren. Spullen raken eerder kwijt dan anders en afspraken worden makkelijker vergeten. Soms kost praten meer moeite, omdat iemand vaker naar woorden moet zoeken.
Over het algemeen kan iemand met MCI zich nog aardig redden in het dagelijks leven. Wel is het ingewikkelder en kost het meer energie om de dingen van alledag voor elkaar te krijgen. Ook kan iemand met MCI onzeker en somber worden en de neiging hebben om lastige of drukke situaties uit de weg te gaan.
Een voorstadium van dementie?
Het verloop van MCI is bij iedereen anders. Vaak blijven de geheugenproblemen ongeveer hetzelfde. Soms worden de problemen erger. Het komt ook voor dat het geheugen na enige tijd weer beter gaat werken. In het algemeen heeft iemand met MCI een grotere kans om de ziekte van Alzheimer te krijgen, maar lang niet iedereen met MCI krijgt de ziekte van Alzheimer.
Oorzaken
Het is vaak niet duidelijk hoe het komt dat iemand MCI heeft. Veel voorkomende oorzaken zijn:
- Geheugenproblemen kunnen een lichamelijke oorzaak hebben, zoals een schildklierafwijking, vitaminetekort, bloedarmoede, bijwerkingen van medicijnen of alcoholgebruik.
- Iemands psychische gesteldheid kan een negatieve invloed hebben op het geheugen, bijvoorbeeld een langdurige sombere stemming of overspannenheid.
- Na een delier (tijdelijke verwardheid) kunnen de hersenen ook een tijd slechter functioneren.
- Stoornissen in het functioneren van de hersenen kunnen worden veroorzaakt door een aandoening van de hersenen zelf, zoals een slechte doorbloeding of een herseninfarct.
- MCI kan een voorstadium zijn van de ziekte van Alzheimer.