De medicatie zorgt ervoor dat de kans dat de ritmestoornis terugkomt kleiner is. Als de ritmestoornis tóch terugkomt, zal de hartslag minder hoog zijn. Daardoor ervaart u dan waarschijnlijk minder heftige klachten.
Als de ritmestoornis vaker terugkomt kan een ablatie worden overwogen. Dit is een behandeling waarmee de bron van de ritmestoornis elektrisch buiten spel gezet wordt.
Antistollingsmedicijnen (bloedverdunners)
Bij aanvalsgewijs optredend boezemfibrilleren, kan het risico op het krijgen van een herseninfarct (ischemisch CVA) verhoogd zijn. Of dat zo is, bepaalt de cardioloog bij elke patiënt aan de hand van specifieke risico scores. Als het risico op het krijgen van een herseninfarct verhoogd is, zijn bloedverdunners noodzakelijk.
Tegenwoordig zijn hiervoor medicijnen beschikbaar die meestal 1, soms 2 keer per dag ingenomen moeten worden. Voorbeelden hiervan zijn: Rivaroxaban (Xarelto), Dabigatran (Pradaxa) en Apixaban (Eliquis). Het risico van een beroerte bij boezemfibrilleren neemt af als u bloedverdunners gebruikt.
Cumarines (Sintrommitis of Marcoumar) zijn antistollingsmiddelen die met name vroeg veel gebruikt werden. Deze zijn nu vervangen door de eerder genoemde middelen. Tenzij er een specifieke reden is, waardoor behandeling met cumarines de voorkeur heeft. Bij het gebruik van deze medicijnen moet uw bloed regelmatig worden gecontroleerd door de trombosedienst om de juiste mate van bloedverdunning te garanderen. Soms is een behandeling met aspirine mogelijk. De cardioloog adviseert welke bloedverdunner voor u het beste is.
Medicijnen om de hartslag te vertragen
Om de hartslag te vertragen wordt meestal gebruik gemaakt van medicijnen als digoxine, bètablokkers (bijvoorbeeld bisoprolol, atenolol) of calciumantagonisten (bijvoorbeeld verapamil). Deze medicijnen vertragen de geleiding van elektrische prikkels door de AV-knoop.
Hoewel vertraagd, blijft het hartritme vaak wel onregelmatig.
Anti-aritmische medicijnen
Om de geleiding van elektrische prikkels in het hart te beïnvloeden, kan gebruik worden gemaakt van zogenaamde anti-aritmische medicijnen. Er zijn verschillende middelen zoals kinidine, disopyramide, flecaïnide, propafenon, sotalol en amiodaron. Om vast te kunnen stellen hoeveel u van een bepaald medicijn nodig hebt, is het soms nodig dat u voor korte tijd in het ziekenhuis wordt opgenomen op de afdeling hartbewaking. Sommige anti-aritmische medicijnen die gebruikt worden om boezemfibrilleren tegen te gaan, kunnen ernstige andere ritmestoornissen opwekken.
De cardioloog houdt rekening met uw klachten bij het voorschrijven van de medicijnen. Omdat een medicijn niet altijd het gewenste effect heeft, kan het nodig zijn om verschillende medicijnen uit te proberen.
Bij bijna de helft van alle nieuwe patiënten met boezemfibrilleren is het mogelijk om met medicijnen weer een normaal hartritme te krijgen. Met name geldt dat voor patiënten die nog maar kort (minder dan 24 uur) last hebben van boezemfibrilleren. Soms lukt het niet met medicijnen alleen. In dat geval zijn er verschillende andere behandelmogelijkheden.