U kunt chemotherapie krijgen na een borstoperatie als er op andere plaatsen in het lichaam tumorcellen zijn gevonden (uitzaaiingen) of als de kans groot is dat er ergens anders tumorcellen zijn. Chemotherapie is een behandeling met medicijnen. Deze medicijnen heten cytostatica. De medicijnen verspreiden zich via het bloed door het hele lichaam en kunnen op die manier de kankercellen doden. Cytostatica vallen naast de kankercellen ook de gezonde cellen aan. Gezonde cellen raken daardoor beschadigd, maar kunnen later weer herstellen. Bekende bijwerkingen van chemotherapie zijn: haaruitval, misselijkheid en braken. Veel vrouwen voelen zich tijdens een kuur niet lekker.
Chemotherapie bestaat meestal uit 4 tot 8 kuren. Na iedere kuur volgt een rustperiode van meestal 3 weken om de gezonde cellen de kans te geven zich weer te herstellen. Wat voor soort chemotherapie u precies krijgt, hangt af van de uitslagen van de schildwachtklier- en weefselonderzoeken.
U krijgt de medicijnen met een infuus. Daarvoor gaat u naar het Centrum voor Dagbehandeling (CDB) in het WZA. U blijft daar een paar uur. De oncologieverpleegkundige van het CDB begeleidt u tijdens de kuren en belt u na de eerste kuur op om te horen hoe het met u gaat.
Begeleiding internist en oncologieverpleegkundige
Vóór de start van de therapie
Voordat u start met chemotherapie, hebt u een afspraak met een internist. Dit is binnen 4 weken na de operatie. De internist bespreekt dan met u wat de voor- en nadelen zijn van chemotherapie en welke bijwerkingen er zijn. Samen met de internist kiest u het behandeltraject dat bij u past.
Daarna hebt u ook een afspraak met een oncologieverpleegkundige. Zij gaat in op vragen die u misschien nog hebt. Als u lichamelijke of psychische klachten hebt, kunt u die met haar bespreken. Zo nodig kan zij u verwijzen naar een medisch maatschappelijk werker, een psycholoog, een diëtist of een fysiotherapeut.
Voorafgaand aan iedere chemokuur wordt uw bloed gecontroleerd. Dit is nodig om te weten of u voldoende bent hersteld van de kuur daarvoor.
In de periode van de chemotherapie hebt u regelmatig contact met de oncologieverpleegkundige. Als u problemen hebt, kunt u haar tijdens kantooruren altijd bellen.
Ongeveer 2 maanden na de laatste chemokuur hebt u nog een afrondend gesprek met de internist en de oncologieverpleegkundige.