Na de operatie
Na de operatie mag u uit bed wanneer u hersteld bent van de gevolgen van de verdoving (anesthesie).
- Als u uit liggende positie opstaat, trekt u eerst uw knieën op, vervolgens rolt u op uw zij en komt dan met een rechte rug overeind.
- U mag liggen in de houding die u zelf het prettigste vindt: op uw rug, op uw zij of op uw buik. Let er wel op dat u niet altijd in dezelfde houding ligt. Probeer uw houding regelmatig af te wisselen.
Fysiotherapie
Onder begeleiding van een fysiotherapeut oefent u allerlei bewegingen die u in het dagelijks leven tegenkomt: in en uit bed komen, opstaan, zitten, lopen en traplopen. De fysiotherapeut kijkt hoe u dit doet en geeft advies.
Vertrouwen krijgen
Het is belangrijk dat u weer vertrouwen krijgt in uw lichaam. In principe is uw rug na de operatie stabiel en goed belastbaar. Dit houdt in dat u met uw rug alles kunt doen. Wel kan uw rug nog pijnlijk of stijf aanvoelen en ook zijn de spieren vaak verkrampt. Hierdoor kunt u bij het bewegen een onzeker gevoel krijgen. Door rustig te bewegen kan de pijn en de verkramping afnemen.
Als u vóór de operatie uitstralende pijn in één of beide benen had, is het mogelijk dat u na de operatie deze pijn ook nog voelt. Hoewel de beknelling door de operatie is weggenomen, heeft de zenuw die bekneld zat, nog wat tijd nodig om tot rust te komen. U kunt de pijn verminderen door van houding te veranderen of op een andere manier te bewegen.