Bij slechthorendheid is er meer aan de hand dan dat u geluiden niet hard genoeg hoort. Geluiden kunnen ook vervormd worden, soms worden ze doffer en soms juist scherper. Vaak is het oor minder gevoelig voor zachte geluiden, maar juist extra gevoelig voor harde geluiden. Vaak hebt u ook meer last van omgevingslawaai, waardoor bijvoorbeeld feestjes en gesprekken met meer mensen tegelijk heel vermoeiend kunnen zijn. Verder kan het moeite kosten om vast te stellen waar een bepaald geluid vandaan komt. Dit is met name in het verkeer heel hinderlijk.
Onderzoek naar gehoorverlies
De ernst van uw gehoorverlies wordt uitgedrukt in decibels. Een gehoorverlies van 30 tot 35 dB heet lichte slechthorendheid. Bij 35 tot 60 dB gehoorverlies spreekt men van matige slechthorendheid. Bij een gehoorverlies van 60 tot 90 dB bent u ernstig slechthorend. Bij meer dan 90 dB gehoorverlies bent u (vrijwel) doof.
Bij onderzoek naar gehoorverlies gaat het niet alleen om de hoeveelheid gehoorverlies, maar ook om de toonhoogten die u niet meer hoort. Sommige mensen horen alleen de hoge tonen niet goed, terwijl zij de lagere tonen nog wel kunnen horen. Bij anderen is het juist andersom. Vaak is het een combinatie.